”Somebody once told me the definition of hell:

‘On your last day on earth, the person you became will meet the person you could have become.’ — Anonymous”

Ik was 7 toen ik op mijn kamer mijn cavia Knabbeltje dood in zijn kooi vond. Mijn wereld stortte in. De dood deed voor de eerste keer onverbiddelijk en onomkeerbaar zijn intrede. Dagenlang snotterde ik boven het koude lijfje dat ik in een schoenendoos had gedropt omkleed met watten zodat ie zacht zou liggen en meende dat mijn leven ook maar beter ter plekke moest eindigen. Hoe moest ik verder zonder Knabbel? Na een tijdje kondigde mijn moeder aan dat het nu wel erg begon te ruiken en dat Knabbel diende te verhuizen naar de achtertuin. Zo geschiedde.

Gefascineerd was ik. De dood.. In de keuken, terwijl mijn moeder in een pan soep stond te roeren, schort voor, vroeg ik haar wanneer zij dood zou gaan. Ze kwam met het afschrikwekkende antwoord dat zij dat niet wist. Mijn wereld stortte voor de tweede keer in. Mijn geliefde moeder kon dus ieder moment dood gaan. Een hevige paniek beving me en wanneer ik de gelegenheid kreeg als ik niet naar school moest, volgde ik haar waar ze ging. Als zij zou sterven moest ik daarbij zijn en dat kon elk moment zijn.

De dood heeft mij in mijn jeugd hevig beangstigd. Die angst verdween met het ouder worden en maakte plaats voor een ongebreidelde fascinatie. Rond mijn 18e vond ik het leven volstrekt zinloos omdat ik schijnbaar alleen kon kiezen uit studeren, werken of reizen. In geen van drie had ik trek. U zult het wellicht bizar vinden maar ik hervond mijn levenslust en passie op kerkhoven. De serene, verstilde sfeer die daar hangt, hetzelfde onverbiddelijke dat ik in de grafzerken zag, het eindige oog in oog met het oneindige, deed het leven in mij opborrelen. En daarmee een intense dankbaarheid voor dat leven. Mijn leven.

‘Als ik het niet zie zitten, kan ik er altijd nog naast gaan liggen. Ik kan altijd nog doodgaan. Maar vandaag niet. Vandaag vind ik misschien het antwoord’. Ik keerde altijd verfrist en vol passie terug naar mijn leven.

‘Wat wil ik leven? Wat wil ik geleefd hebben als ik mijn poot optil om in mijn kist te stappen en achterom kijk. Wat wil ik zien, wat wil ik horen, voelen, gedaan hebben? En hoe wil ik herinnerd worden? Wat wil ik achter laten?’

Deze trap richting bewustzijn geef ik mezelf in mijn dagelijkse praktijk af en toe nog steeds. Als er iets gebeurt en ik heb de neiging me door mijn amygdala te laten meelokken de negatieve emoties in, dan geef ik mezelf en mijn brein een fikse reset hiermee.

De vraag tilt me in elke situatie opnieuw, omhoog uit de emotie die me wil overrulen. Ik spring er zo uit en weet meteen wat ik in die situatie wil ervaren. Vaak komt dan ook het antwoord wat ik moet doen of laten om mijn beste zelf te leven in dat moment.

Ik gebruik dit ook bij de grotere beslissingen in mijn leven. Zo drong iemand er jaren geleden bij mij op aan dat ik beter achter een vaste baan moest jagen. ‘Dat gaf zekerheid.’Ik wilde dat niet leven. Het past niet bij me. Ja, het ondernemerschap liep op dat moment stroef, het was klunen geblazen. Vanuit de angst, geproduceerd door op tilt geslagen amygdala, zou ik geneigd kunnen zijn te kiezen voor een maatschappelijk aanvaarde route te solliciteren op een vaste baan. Ik zou dan voor een voortijdige innerlijke dood gekozen hebben.

Wandelend over de begraafplaats werd me in 1 klap helder dat ik mijn route moest blijven gaan. Als de route moeilijk wordt is dat geen reden hem te verlaten. Alleen door wrijven gaat het glanzen!

Ik gebruik het besef dat mijn leven eindig is, als bewustzijnsmoment. De dood als motor voor het leven.

Wat wil jij geleefd hebben?

‘On your last day on earth, the person you became will meet the person you could have become.’