Voor mijn Ebook-in-de-maak, ‘Over de dood niets dan goed, een levendige verhandeling over de dood’, heb ik op de plaatselijke begraafplaats foto’s geschoten.

Het waren voortreffelijke foto’s, zo vanuit de heup. Gewoon met een iPhone, nauwelijks nabewerking. Alleen hier en daar een crop of een filter. Thuisgekomen zijn de foto’s op de computer gezet en daarna heb ik ze nooit meer teruggezien.

Als van de aardbodem verdwenen. Foetsie.

Ik ga opnieuw naar de begraafplaats voor verse foto’s. De zon schijnt net zo geweldig als de vorige keer, de graven liggen er afwachtend bij en ik schiet er een paar hier en daar.

Het wil niet.

In essentie

Als ik in essentie ben, op mijn high flying disk, gaat het zo.

Ik voel me in de flow, ronduit gelukkig. Er hoeft niets, ik ben nergens op uit, voel me volledig vrij en opgelijnd. Mijn aandacht is naar binnen gericht. Ineens valt mijn blik op iets dat een enorme schoonheid aan mij weerspiegelt. Ik schiet een foto waarbij mijn hele ziel en zaligheid betrokken is. Het gevoel van waaruit ik beweeg, kijk en schiet is van een onvoorstelbaar genot. Ik weet van elke foto dat ie perfect is op het moment dat ik afdruk, in zijn reflectie van hoe ik mij van binnen voel. Een perfecte foto is een foto die mijn essentie reflecteert. Ik kan het niet eens beschrijven hoe verrukkelijk het is om vanuit essentie creatief te zijn. Eenmaal ervaren wil je nooit meer anders.

Wat er vanuit die flow tot stand komt is dan ook weergaloos. Zo binnen, zo buiten.

Uit essentie

Nu gaat het zo. Ik voel me oké maar niet over de daken. Ik kijk om me heen of ik een interessant graf zie. Er is een licht speuren in mij; ik ben op zoek. Mijn aandacht is naar buiten gericht en wat ik zie, heb ik al een keer eerder gezien. Het verveelt me een beetje, merk ik na een kwartier. Als ik een foto schiet heb ik geen idee wat het is geworden. ‘Ik kijk er thuis wel naar. Ik kan altijd nog nabewerken’. Ik schiet en check af en toe. Het gaat echt van geen meter. In bijna elke foto zit wel een fout. Ik wis de boel op een paar na.

Waar zijn die mooie graven van de vorige keer?

In essentie of eruit

Het zit hem niet in de begraafplaats. Het zit hem niet in het weer, niet in de graven, niks buiten mij. Of iets nieuws en moois beleefd wordt en ontstaat is volledig afhankelijk van hoe ik me voel. Er zijn slechts twee mogelijkheden: ik ben in essentie of eruit.

Deze twee staten van zijn geven een volstrekt andere ervaring.

De eerste keer werd ik volledig gedreven door inspiratie. Inspiratie komt uit essentie. De tweede keer niet. Er was toen een door de mind georkestreerd ‘willen’. Iets willen bereiken. Er zat een force in mijn energie, hoe licht ook.

Het willen herhalen van de voorgaande ervaring zat er ook bij. Ik herinnerde mij hoe heerlijk ik mij had gevoeld en dacht stiekem dat weer te gaan ervaren door terug te keren naar de plek waar dat heerlijke gevoel was geweest. Dat was een valkuil. Ik ben er goed ingetrapt.